Handelsreizen van Nederland naar Triëst

In de 17e eeuw was Triëst al strategisch gelegen voor handel in de Adriatische Zee, wat het aantrekkelijk maakte voor handelaren, waaronder Nederlanders, die via routes over land of over zee steden als Venetië, Genua, of Wenen aandeden.

Haven Triëst in de 17de eeuw

Destijds reisden Nederlandse handelaren naar Triëst via een combinatie van zee- en landroutes, omdat de havenstad Triëst toen nog niet direct toegankelijk was via een gangbare zeehandelsroute uit Nederland. De handelsreis van Nederland naar Triëst verliep meestal in verschillende etappes.

Nederlandse handelaren vertrokken vanuit belangrijke havens zoals Amsterdam of Rotterdam en voeren langs de westkust van Europa naar het zuiden, vaak langs de Atlantische kust van Frankrijk of Portugal. Een veelgebruikte route was via de Straat van Gibraltar om vervolgens de Middellandse Zee op te varen.

Veel handelaren deden eerst steden zoals Venetië, Genua, of Napels aan, die belangrijke handelscentra waren. Venetië, gelegen op ongeveer 150 km van Triëst, was vaak een tussenstop.

Vanaf een haven zoals Venetië of Genua vervolgden handelaren hun reis naar Triëst meestal over land via karavaans, huifkarren, of per paard. Triëst lag strategisch aan de Adriatische Zee, maar het was nog geen volledig ontwikkelde havenstad zoals Venetië of Genua, dus de handelsroutes liepen ook door het Karstgebergte.

Een andere landroute liep door Oostenrijk via steden als Wenen, waarbij handelaren over de Alpen trokken naar het zuiden richting de Adriatische Zee.

Handelscentrum Triëst

In de 17e eeuw was Triëst nog een relatief klein en opkomend handelscentrum. De stad maakte deel uit van het Habsburgse Rijk en speelde een belangrijke rol als doorgangshaven voor goederen naar het binnenland van het Oostenrijks-Hongaarse Rijk. Hoewel Triëst nog niet de belangrijke haven was die het later zou worden in de 18e en 19e eeuw, werd de stad wel steeds belangrijker als knooppunt voor maritieme handel langs de Adriatische kust. De belangrijkste handelsactiviteiten in Triëst vonden plaats in de buurt van de haven en het oude stadscentrum, waar marktplaatsen en warenhuizen zich bevonden.

Nederlandse handelaren handelden in textiel, specerijen en luxegoederen, en ruilden deze in Triëst voor producten zoals wijn, olie, graan en andere goederen die via Centraal- en Oost-Europa naar de Adriatische Zee werden gebracht. Triëst diende als toegangspoort voor handelaren die wilden doorreizen naar de Balkan of verder richting het oosten.

De schat van textielhandelaar Johannes Liber

Johannes Liber (1605-1678) was een Nederlandse handelaar uit Amsterdam. Hij was afkomstig uit een welvarende koopmansfamilie en had zich gespecialiseerd in de handel in textiel, een van de belangrijkste exportproducten van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.

Familiewapen van Johannes Liber
In die tijd bestonden nog geen officiële achternamen en werd in rijke families soms symbolisch een Latijnse bijnaam gebruikt. Liber verwijst naar de kernwaarden van Johannes als vrij handelaar die eerlijkheid hoog in het vaandel draagt, daarom staat het motto "Libertas et Fides" in zijn familiewapen. Johannes reisde meerdere malen naar Triëst om daar hoogwaardige Nederlandse stoffen te ruilen voor zijde, specerijen en andere luxegoederen.

Tijdens een van zijn handelsreizen naar Triëst in 1652, raakte Liber gefascineerd door de verhalen van lokale handelaren over verborgen schatten in de grotten in de nabijgelegen Karstregio. Op een vrije dag besloot hij, gedreven door nieuwsgierigheid en avontuurlijke geest, een van de grotten te verkennen. Tot zijn verbazing stuitte hij diep in de grot op een verroeste kist gevuld met oude gouden munten en sieraden. Hoewel hij de schat had gevonden, was hij niet in staat om deze mee terug te nemen naar Nederland; de grot was moeilijk toegankelijk, en hij kon geen helpers vertrouwen om de vondst in veiligheid te brengen.

Johannes keerde terug naar Nederland zonder de schat, maar de vondst liet hem nooit los. Hij deed verschillende pogingen om de schat later terug te halen, maar werd telkens gedwarsboomd door oorlogen, handelsconflicten en uiteindelijk door zijn eigen gezondheid. Johannes stierf in 1678 zonder ooit de schat uit de grot van Triëst te hebben geborgen. Zijn verhaal werd doorgegeven aan zijn familie, die bij de invoering van achternamen door Napoleon de achternaam Los koos, naar het Latijnse woord liber: los/vrij.


Copyright © 2001, voor het Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap